Marlies Mulder over gebiedsvisie en bedrijvenraad
In de gebiedsvisie voor Spaanse Polder is branding als speerpunt benoemd. Want een sterk profiel en aantrekkelijk imago zijn nodig om het gebied tot een succes te maken. Wat Marlies Mulder betreft, directeur van DZP en deskundig in gebiedsontwikkeling en -verbetering, begint die branding met het benoemen van de huidige identiteit van het gebied. ‘Er zijn hier ontegenzeglijk echt grote pluspunten.’
Marlies Mulder is van huis uit econoom en geograaf en ontwikkelde zich tot beroeps-netwerker en -belangenbehartiger. Haar bedrijf DZP is een intermediair tussen bedrijfsleven en overheid. ‘We bedenken slimme oplossingen voor publiek-private uitdagingen en helpen opdrachtgevers deze succesvol in de praktijk te brengen’, zegt Marlies. In gebiedsontwikkeling en -verbetering voelt zij zich al jaren thuis. Jarenlang was ze secretaris van de ondernemersvereniging Noord-West, nu van ondernemersvereniging Spaanse Polder. Ze kent het gebied dus door en door en heeft in die periode flink wat zien veranderen. ‘Pas in de afgelopen jaren zijn we ons vragen gaan stellen als: waarom vestigen bedrijven zich nu eigenlijk op Spaanse Polder? Wat is nu het onderscheidende vermogen van de Polder? Dat zijn belangrijke vragen als je je als bedrijventerrein wilt branden.’
BOTTUM-UP
Marlies heeft een genuanceerde blik op de Spaanse Polder. Haar hart ligt overduidelijk in het gebied, maar ze kent ook de rotte plekken. ‘Het verhaal van Spaanse Polder – ofwel de branding – moet geen politiek correcte wensdroom worden. Daarom vind ik het goed dat de gebiedsvisie door de ondernemers zelf is ontwikkeld. Het bijpassende verhaal over identiteit en branding moet je op dezelfde manier, bottom-up, vormgeven. Als je de ondernemers serieus neemt, krijg je een authentiek verhaal en een verhaal dat lééft voor iedereen. Als het verhaal ergens op een gemeentekantoor of een reclamebureau wordt bedacht, en het past niet bij het ondernemers-dna, gaat het niet leven en wordt het niks. Maar op het moment dat je een visie hebt die vanuit de ondernemers komt, weet je zeker dat de basis wordt gedragen.’
PLUSPUNTEN
Er zijn genoeg mooie verhalen over Spaanse Polder te vertellen, vindt Marlies. ‘Er moet nog een hoop gebeuren in het gebied, dat is zeker. En de meningen over de prioriteiten daarin lopen uiteen. Maar de hoofdstructuur ziet er goed uit. Er zijn hier ontegenzeglijk echt grote pluspunten. Het is een groot gebied met milieucategorie 5+, waarin goed wordt samengewerkt tussen de ondernemers. Je vindt er grote productiebedrijven, ambachtelijke bedrijven, maar ook een accountantskantoor. Die diversiteit vind ik mooi, net als het streven van de productie- en de technologische bedrijven om eigen bedrijfsscholen op te zetten, voor de vakmensen van morgen. Er is een enorme focus op veiligheid, met stevige back-up van de burgemeester. En Rotterdam is als stad gewoon hip & happening, met een heel mooie mix van allerlei sectoren. En de problemen die er in de stad zijn? Die vind je in elke wereldstad terug.’
RAFELRANDJES
‘Die polder is gewoon een heerlijk kloppend stuk Rotterdam’, vervolgt Marlies. ‘Uit de grond gestampt met staal en beton, als Rotterdammer krijg je er een brok van in je strot als je er bent. Net als wanneer je over de Van Brienenoordbrug de stad in rijdt en de stad ziet liggen, da’s ook zo’n “wow-moment”. Er zijn rotte plekken, maar ook heel mooie stukken. Los daarvan vind ik het fijn om in een grote stad wat “rafelrandjes” te houden. Daarin ontstaan soms heel creatieve ideeën. Zoals jonge ondernemers die experimenteel met behulp van pyrolyse de olie uit autobanden terugwonnen. Als die dat niet hadden kunnen doen op een terrein waar er wel vaker rare luchtjes zijn, was dat hele procedé nooit ontdekt. Sommige dingen gebeuren in een clean laboratorium, en sommige dingen gebeuren in de Spaanse Polder. Dat is toch ook mooi?’