Wethouder Richard Moti over werken en leren in de Spaanse Polder
De polder barst van de kansen voor een mooie carrière. De kunst is om dat nog veel beter zichtbaar te maken. Bedrijven en onderwijsinstellingen zouden daarbij de handen ineen moeten slaan, zegt de Rotterdamse wethouder Richard Moti. Hij legt uit hoe de overheid hierbij een faciliterende rol speelt.
HOE IS HET GESTELD MET DE WERKGELEGENHEID IN DE SPAANSE POLDER?
‘De coronacrisis heeft een forse impact op de werkgelegenheid in de hele Rotterdamse regio. We zien het aantal mensen in de bijstand dan ook oplopen. In de Spaanse Polder zit veel werkgelegenheid in de logistiek, de maakindustrie en in de foodsector. Ook in die sectoren is de werkgelegenheid afgenomen. Dat komt omdat zij onder meer toeleveranciers zijn voor de horeca, die het zwaar te verduren heeft.’
ZIET U EEN KLOOF TUSSEN VRAAG EN AANBOD OP DE ARBEIDSMARKT IN DE SPAANSE POLDER?
‘Vóór corona was de arbeidsmarkt heel krap. Werkzoekenden hadden het voor het uitkiezen en de Spaanse Polder kwam daarbij niet automatisch als beste uit de bus. Dat heeft te maken met bereikbaarheid, maar óók met het imago van de sectoren die in de polder vertegenwoordigd zijn. Bouw, infra, techniek… Jongeren hebben daar soms een negatief beeld bij. Onterecht overigens; ze hebben vaak geen idee wat bijvoorbeeld een monteur tegenwoordig doet en hoeveel hij of zij verdient. Inmiddels is de werkgelegenheid teruggelopen, maar net als voor corona is er nog altijd een tekort aan gekwalificeerde mensen voor de bouw, de techniek en de ict. In die zin is er sprake van een kloof.’
HEEFT DIE KLOOF IETS TE MAKEN MET DE AANSLUITING TUSSEN OPLEIDINGEN EN WAT ER OP DE WERKVLOER NODIG IS?
‘Het probleem begint eigenlijk al eerder. In ons onderwijssysteem moeten kinderen op hun 13de of 14de schoolkeuzes maken die bepalend zijn voor hun carrière. Het is lastig om zo jong al te kiezen voor je toekomst. Vraag je jongeren op het vmbo welke richting ze op willen dan is dat meestal niet de techniek. Ze kiezen liever voor een kantoorbaan of iets administratiefs. Beroepen waarin je je handen gebruikt, worden in onze maatschappij helaas laag gewaardeerd. In het verlengde daarvan kampen bijvoorbeeld ook techniekopleidingen met een imagoprobleem. Terwijl de techniek juist een innovatieve en kansrijke sector is.’
WAT ZOU ER MOETEN GEBEUREN OM DAT IMAGOPROBLEEM AAN TE PAKKEN?
‘Bedrijven zouden vaker en liefst in een vroeg stadium zichtbaar moeten zijn binnen het onderwijs. Loopbaanoriëntatie begint al op de basisschool, dus daar moet je als sector al laten zien wat voor moois er gebeurt. Welke kansen er liggen. Welke spannende ontwikkelingen er plaatsvinden. Zo kun je vooroordelen wegnemen. Geef gastlessen of nodig leerlingen uit om een kijkje te komen nemen in het bedrijf.
Daarnaast is het van belang dat roc’s en de sectoren waarvoor zij opleiden nauw met elkaar optrekken als het gaat om het curriculum. Dat is best lastig omdat roc’s een bredere opleiding willen bieden en bedrijven vaak specifieke behoeften hebben. Denk aan de opleiding tot automonteur. Ga je bij een Mercedesgarage aan de slag dan vereist Mercedes bepaalde certificaten. Je moet dus afspreken wat studenten aan basisvaardigheden en -kennis meekrijgen in de opleiding en wat ze in de praktijk leren.’
HOE ZIET U DE ROL VAN DE GEMEENTE HIERBIJ?
‘Wij faciliteren de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs waar mogelijk. Bijvoorbeeld met subsidies vanuit JINC Rotterdam Rijnmond. JINC heeft als doel jongeren actief in contact te brengen met het bedrijfsleven zodat zij zicht krijgen op de diversiteit aan beroepen en carrièrekansen. Of via Meester Rembrandt, een platform met leermeesters en organisaties die kosteloos hun kennis, kunde en netwerk willen delen op scholen in de regio. Waar onderwijs en bedrijfsleven elkaar ontmoeten ontstaan vaak mooie vervolgprojecten zoals bedrijfsbezoeken, stagekansen of bijles aan leerlingen die dat nodig hebben.’
EEN ANDER PROBLEEM IS HET GROTE TEKORT AAN STAGEPLAATSEN VOOR MBO-STUDENTEN. HOE ZIET U DE ROL VAN DE GEMEENTE BIJ HET OPLOSSEN VAN DIT PROBLEEM?
‘Het aanbod van stageplaatsen blijkt in coronatijd inderdaad een bottleneck te zijn. In de regio Rijnmond gaat het om 4.000 studenten die dringend op zoek zijn naar een stage. Ook dit is iets waar het bedrijfsleven en de opleidingen samen de schouders onder moeten zetten. Vanuit de gemeente stimuleren en ondersteunen we dat. In januari zijn we samen met het regionale beroepsonderwijs en werkgeversorganisaties de campagne Stage010 gestart. We roepen erkende leerbedrijven op om hun beschikbaarheid te verruimen. Via de campagnewebsite stage010.nl vinden bedrijven informatie over de mogelijkheden en voorwaarden om stageplekken aan te bieden. Als gemeente én grote werkgever geven we zelf het goede voorbeeld. We gaan het aantal stage plaatsen verdubbelen van 600 naar bijna 1.200.’
ONDERWIJSINSTELLINGEN ZIEN IN DE SPAANSE POLDER VEEL POTENTIE ALS HET GAAT OM STAGEPLEKKEN. PROBLEEM IS ECHTER DAT HET GEBIED SLECHT BEREIKBAAR IS, GEEN FANCY UITSTRALING HEEFT EN NIET VEILIG VOELT.
‘Die slechte bereikbaarheid herken ik. Twintig jaar geleden, tijdens mijn studie, had ik een bijbaantje bij een broodbakkersbedrijf in de polder. Het was een uitdaging om op tijd te komen. Je was óf te laat, óf je moest drie kwartier wachten voordat je ploegendienst begon. Dat probleem speelt nog steeds, maar een metrolijn of snelle tramverbinding gaat dat niet direct oplossen. Dat duurt jaren en dan nog ontsluit je met één lijn niet het hele gebied. Bedrijven zouden hier meer zelf kunnen doen. Op de Maasvlakte gebeurt dat al. Daar hebben bedrijven een pendeldienst opgezet vanaf Zuidplein en Spijkenisse. Dus ondernemers: sla de handen ineen en organiseer een busje vanaf het Marconiplein en station Schiedam.
Maar ik zie ook dat er de afgelopen tien jaar veel verbeterd is dankzij langlopende revitaliseringsprogramma’s waarin gemeente en ondernemers samen optrekken. De Gebiedsvisie Spaanse Polder 2035 en de komst van een Bedrijvenraad kunnen een extra impuls geven aan de positieve ontwikkelingen en de samenwerking tussen bedrijven en roc’s.’
DESONDANKS BLIJFT HET LASTID OM DE POTENTIE IN DE POLDER ALS HET GAAT OM OPLEIDEN EN WERKGELEGENHEID OPTIMAAL TE BENUTTEN. GEBEURT ER WEL GENOEG?
‘Er gebeurt heel veel. Zo heeft de gemeente Rotterdam samen met onderwijsinstellingen en bedrijven Leerwerkakkoorden afgesloten voor “kraptesectoren” zoals bijvoorbeeld de zorg, de techniek en de logistiek. Doel is dat meer mensen aan de slag kunnen in die sectoren. Voor corona hadden we 70.000 vacatures in Rotterdam Rijnmond, maar ook 35.000 mensen in de bijstand. En de verwachting is dat de werkgelegenheid in de regio Rijnmond de komende jaren weer verder toeneemt.
In die Leerwerkakkoorden is afgesproken dat jongeren zoveel mogelijk met zowel een diploma als een baan de school verlaten. Een baangarantie is een heel aantrekkelijk perspectief om voor een bepaalde opleiding te kiezen. Bedrijven in de polder zouden vaker zo’n carrièrestartgarantie kunnen geven.
Ook hebben we in de Leerwerkakkoorden afspraken gemaakt over om- en bijscholing “on the job”, en hoe mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te krijgen en te houden. Wat hierbij kan helpen is het Rotterdamse Scholingsfonds, bedoeld voor Rotterdammers die willen werken in sectoren waar een tekort is aan gekwalificeerde mensen. Denk aan de bouw, infra, techniek en de zorg. Mensen willen best in deze sectoren aan de slag, maar beschikken niet over de juiste diploma’s. Zij kunnen via het Leerwerkloket Rijnmond een scholingsvoucher aanvragen ter waarde van 2.500 euro.
U NOEMT INITIATIEVEN DIE VOOR DE HELE REGIO ROTTERDAM RIJNMOND GELDEN. HOE KUNNEN BEDRIJVEN IN DE SPAANSE POLDER DAARVAN PROFITEREN?
‘Zij kunnen net als andere bedrijven in de regio gebruikmaken van alle faciliteiten. Bij team Galatee 7 zitten mensen van Werk & Inkomen en Rotterdam Inclusief. Zij proberen werkgevers en werkzoekenden bij elkaar te brengen en weten precies wat er mogelijk is. Bijvoorbeeld via het Scholingsfonds maar ook als het gaat om loonkostensubsidies en jobcoaches.’